Tekst: Johannes  14 :  1 – 14

 

Op Prins Hendriksoord, waar ik werk als geestelijk verzorger, kom ik veel depressieve mensen tegen, mensen bij wie de zin van het leven volkomen is zoekgeraakt. Bij de gelovigen onder hen komt in de gesprekken steevast de vraag naar voren: waar is God, nu ik hem zo nodig heb. Ze zijn vaak diep en diep teleurgesteld, dat hij zich niet toont, nu ze zoveel behoefte hebben aan zijn aanwezigheid.

 

Ook bij de leerlingen van Jezus is er, zo blijkt uit de tekst, een grote behoefte aan het zien van God. Heer, zegt Filippus, laat ons de vader zien. Jezus, echter, gaat niet op dat verzoek in, sterker nog: hij wordt – niet erg therapeutisch overigens – boos op Filippus: nu ken je me al zolang en nog stel je me die vraag. Ondanks Jezus irritatie komt er toch een antwoord op de vraag, die Filippus zojuist gesteld heeft: Wie mij gezien heeft, heeft de vader gezien. In mij wordt de vader zichtbaar. Het meest opvallende in het antwoord van jezus is m.i., dat hij God vader noemt. Hij zegt dus niet: in mij wordt de Almachtige zichtbaar, of in mij wordt de Heerser dezer wereld zichtbaar, of in mij wordt de Alomtegenwoordige zichtbaar. Nee, keer op keer zegt Jezus, alsof hij zijn leerlingen er goed van wil doordringen, in mij wordt mijn vader zichtbaar.

 

De vraag is nu: hoe wordt God in Jezus zichtbaar, hoe wordt de vader zichtbaar in de zoon. Leek jezus wellicht uiterlijk op zijn vader. Was hij beeld en gelijkenis van zijn vader. We weten het niet, omdat Jezus hem niet wilde tonen. Heel expliciet komen we in het Johannesevangelie de uitspraak tegen: niemand heeft ooit God gezien.

Jezus zelf zegt het zo: ik ben in de vader en de vader is in mij. Wat betekent dat, dat je vader in je zit. In mijn werk in de psychiatrie kom ik veel mensen tegen, die je heel goed kunnen vertellen, wat dat betekent, dat je vader in je zit. Veel mensen van mijn generatie hebben vaak behoorlijk – en dan druk ik me nog zacht uit – autoritaire vaders gehad. Pappa, de Almachtige, wiens wil wet was. Van die vader hebben velen nog steeds heel veel last, die vader is vaak nog alomtegenwoordig in hun leven. Laatst zei een cliënt van mij, dominee, er is maar 1 groot verlangen in mijn leven: verlos mij van mijn vader. Het is de vader, die nog steeds in je zit en telkens maar weer herhaalt: met jou wordt het nooit wat, zoon of dochter. Een vader, die, hoewel hij misschien allang dood is, het leven van zoon of dochter nog steeds domineert en blokkeert. De vader, voor wie je nooit veilig bent, die je steeds weer je bestaansrecht ontneemt, de vader, die er voor zorgt, dat je nooit echt woning vindt in dit leven, , dak- en thuisloos voor het leven.

 

Gelukkig gaat het niet over zo’n vader, wanneer Jezus het over de vader heeft, die in hem zit. Hij noemt God zijn vader en niet de Almachtige of de Alomtegenwoordige. Welke vader is het dan, die in hem zit, die in hem zichtbaar wordt. Ik zal u dat proberen duidelijk te maken aan de hand van een voorbeeld uit mijn eigen leven. Mijn vader was ook een autoritaire man, hij aanvaardde niet, dat zijn gezag werd aangetast en het was volstrekt onmogelijk om hem van mening te doen veranderen.Ik verzette me heftig, maar dat verzet was vruchteloos.. Dat heb ik geweten. Ik heb veel conflicten gehad in mijn leven, conflicten met mensen, die boven me stonden.Ik ging voortdurend de strijd aan, een strijd, die ik per se wilde winnen. In feite was het de strijd tegen mijn vader, ik moest en zou die strijd winnen.

 

Totdat er iets in mijn leven gebeurde, dat een einde maakte aan die strijd. En die strijd werd beëindigd door……..mijn vader. Eind jaren 80 kreeg ik de leiding bij het oprichten van een inloophuis voor dak- en thuislozen. Dat verliep niet zonder moeite en tegenwerking. Op een gegeven moment was ik ten einde raad. Toevallig kregen wij telefonisch kontakt en uitte ik mijn ontgoocheling. Als reaktie daarop, zei hij iets, wat hij nog nooit tegen me gezegd had – het waren slechts weinige woorden – ik sta achter je en als je me nodig hebt, kun je altijd bellen. Voor het eerst in mijn leven was mijn vader niet meer mijn tegenstander,voor het eerst was ik veilig bij mijn vader, was ik niet meer bang voor mijn eigen kwetsbaarheid, want mijn vader had het gezien. Eindelijk kon ik zeggen: ik besta voor mijn vader, met een variatie op de uitspraak van Descartes – ik denk dus ik besta – ik heb een vader dus ik besta, eindelijk kon ik zeggen, ik heb eindelijk mijn eigen woning op aarde.. Over die vader heeft Jezus het, over die ervaring, die voor elk mens wezenlijk is nl. veilig te zijn, erkend te worden, dat je bestaat ook al ben je klein en hulpeloos, ook al bevind je je in de woestijn of in totale eenzaamheid. Gedragen door een ervaring, door iets dus, dat in je zit, niet buiten je of boven je, maar in je. Ik ben in de vader en de vader is in mij.

 

In onze tijd zie je heel veel mensen, die op zoek zijn naar de bevestiging van hun bestaan. Mensen, en vooral jongeren, willen zich laten zien en doen dat met filmpjes via youtube, via datingsides of door zich op te geven voor Idols. De vraag naar God, de vraag naar de aanwezigheid van God in een depressie, is ook de vraag naar de bevestiging van het bestaan. Die vraag gaat echter verder dan de bevestiging door anderen, dat je gewenst bent, dat je zo mooi kunt zingen, gaat verder dan de bevestiging, dat je er mag zijn. Ten diepste gaat het over de ervaring van waarheid, dat een mens in zijn leven iets van onvergankelijkheid ervaart, dat hij een woning vindt op deze aarde, een moment van bestaan, dat hem zelfs door het kruis van het lijden čn de dood niet kan worden afgenomen. En…….zo meldt Jezus ons: bij zijn vader zijn vele woningen. We hoeven dus niet te vrezen voor woningnood of dakloosheid.

 

Hans Laernoes, geestelijk verzorger Juliana-oord/ Prins Hendriksoord.